De naam Boekhorst is afgeleid van een bossage van boekenhout welke een onderdeel vormde van het landgoed “den ouden Hout van Northgo”.
Boudewijn van Norteke kreeg in 1272 bij zijn huwelijk met de dochter van Otto III, bisschop van Utrecht, het beheer over dit gebied.
Boudewijn liet zijn kinderen de geslachtsnaam “van der Boeckhorst” aannemen.
Hij stichtte op zijn horst aan de Langevelderweg het “Huis te Boekhorst”.
Het was een monumentaal gebouw met dubbele ophaalbrug, omringd door grachten en voorzien van twee zware poorten.
In de 18e eeuw is het kasteel vervallen tot een ruïne en later afgebroken.
Tot 1898 is nog één van de poorten blijven staan.
Het enige wat nog over is van het geslacht Boekhorst is een ornament in de woning Langevelderweg 37.